maandag 12 mei 2014


Mineraliteit, fruit - of nog iets anders...

Mineraliteit
'Mineraliteit' als eigenschap in de geur en de smaak van een wijn, bestaat. Onmis-kenbaar. Rieslings uit de koele, Duitse aanbouwgebieden, kunnen af en toe een duidelijke (en hartstikke boeiende) indruk geven van een ziltig zeebriesje - soms inclusief kalkachtige tonen van oesterschelpen en zelfs een vleugje jodium, die ver weg herinnert aan wieren en algen. Ook minder maritieme mineraliteit wordt vaak gezien, zoals de 'aromatiek', in een wijn, als van een opdrogend landweggetje na regen, natte kiezelsteen, vuursteen, vulcanische associaties. Grafiet van potloden.

Het zogenaamde probleem met zulke mineraliteit is, dat er vaak geen objectief verband gevonden kan worden met de bodem waar de druiven groeien, of met andere aspecten van het terroir. Een wijn die ziltig aandoet hoeft helemaal niet uit de buurt te komen van een zee - of zelfs van een prehistorische binnenzee.

Maar waarom zou dat een probleem zijn? Vragen we van een wijn die een duidelijk fruitige aromatiek heeft - bijvoorbeeld van wijngaardperzik, of van mango - dat de druiven daar ook werkelijk bij in de buurt gestaan moeten hebben? Natuurlijk niet. Bij het fruit in een wijn zou het absurd zijn om naar een letterlijk verband te vragen met 'het echte ding'. Toch is het bij mineraliteit niet ongebruikelijk dat je de 'letterlijke geesten' op precies die manier over je heen krijgt, die chemisch-wetenschappelijke bewijzen eisen, of je proberen te ridiculiseren.

Feit blijft echter, dat Rieslings uit de koele, Duitse aanbouwgebieden, een duidelijke indruk kunnen geven van een ziltig etc. etc. En zo kunnen we overnieuw beginnen.

Mineraliteit als beschrijving van smaak en/of geur bestaat - net als fruit - en is door een ieder die dat wil, zoals dat heet 'intersubjectief waarneembaar'. Ongeacht waar die eigenschappen verder aan vast zitten. De kwestie (die best wat strijd oplevert in de literatuur) gaat in feite over de vraag hoe goed je kunt omgaan met overdrach-telijk, naast letterlijk taalgebruik. En hoe goed je hebt leren proeven. Kwestie van training misschien. Of van temperament? Slimheid?
  
Fruit
Mineraliteit wordt vooral geproefd en beschreven bij wijnen die duidelijk geen fruitbommen zijn - geen fruit salad wines, zoals de Engelsen zeggen. Fruit in een wijn kan, als je daar op werkt als wijnmaker, een hele veelkleurige pauwenstaart aan aromatiek opleveren, een heel weefsel van meer en minder overheersende vruchten en florale tonen. Daar zijn manieren voor. Zoals extra aandacht (en machines) voor een koele vergisting bij witte en rosé-wijnen, het gebruik van meerdere gisten, waaronder aromagisten, etc. We zullen hier nu niet te diep op ingaan, ook omdat er op zo'n 'op fruit gerichte' stijl van wijnmaken op zich helemaal niets aan te merken valt. Het is een heel legitieme, en vaak zelfs de meest zekere manier van werken, die vaak goede tot zeer goede, commercieel interessante wijnen geeft. We kunnen ze zo aanwijzen. Ook in Nederland inmiddels.

 
Of nog iets anders...
Maar mineraliteit haal je er niet per sé mee naar de voorgrond. En er zijn ook wijnmakers, en niet de minste, die juist dat willen - desnoods ten koste van het fruit. Belangrijke, en vaak ook de meest beroemde Rieslingwinzer aan de Moezel of de Nahe vergisten niet koel en jongleren niet met meerdere gisten voor verschillende batches van dezelfde wijn. Men gaat of voor één prachtgist (voor Riesling vaak Siha 7 van Begerow uit Langenlonsheim aan de Nahe, of anders VB1 van Fermicru), of men vergist wild, spontaan, met de gisten uit de wijngaard.

De resulterende wijnen zijn minder fruchtbetont, en vaak meer mineraal.

En daarmee zijn we dichter bij de essentie van dit soort van wijnstijl - maar nog niet bij de kern. Zoals wij het zien, en zoals wij het zelf ook willen, gaat het bij deze manier van werken, die niet per sé op fruit gericht is, zelfs ook nog niet om mineraliteit. Het gaat, in het meest indrukwekkende geval om nog 'minder'...

De beste wijnen die wij kennen hebben een basis van rust, van, vooruit maar: een innerlijke, meditatieve rust, die de wijn draagt en ordent. Deze wijnen hebben geen luidheid nodig, of overmatige concentratie van het één of ander. Ze streven niet naar méér, maar eerder naar minder - voor zover dat 'minder' de stille noblesse van de wijn naar voren haalt. De wijnen wachten af, tot jij ze benadert, en verwelkomen je dan in hun domein, op hun manier. Het is niet voor niets dat wijnen van bijvoorbeeld Helmut Dönnhoff uit Oberhausen aan de Nahe, meer dan eens geassocieerd worden met een haast religieuze ervaring. Ze laten je stil worden, en laten je de schoonheid van de wereld stil genieten. De eerlijkheid gebiedt wel te melden, dat de prijs van zulke wijnen er meestal ook naar is...
 
Wanneer het evenwicht, de harmonie, de pracht - de geweldigheid van een wijn minder omschreven hoeft te worden worden in 'vineuze' termen als fruit of zelfs mineraliteit, en meer gezien en gevoeld wordt als een vaak intense 'ervaring zonder woorden', heb je een topwijn te pakken. Soms, in Duitsland, zijn het wijnen van een lid van de VDP (de Duitse éliteclub van grote terroirs), soms ook mooi niet.
 
En dat is de lans die we in dit stukje willen breken. Je kunt, als je alles gehad hebt, een wijn ook beginnen te proeven, en te genieten, ontstegen aan alle technische 'wijnproeverstermen' van fruit, floraliteit, mineraliteit en what have you. Je moet er alleen wel de goede wijnen voor zoeken en vinden.

Of je moet ze zelf proberen te maken.  

Dit is zoals wij bezig zijn. Zonder al te veel tekst - maar met wel af en toe de stille glimlach van de poes die zojuist de kanarie heeft verschalkt 

                                                ;-) .

We wensen u van harte hetzelfde.


Copyright (c) Jet Wester 2014