dinsdag 4 september 2012


Solaris deel  II - Het dilemma

Wanneer je het moderne witte druivenlandschap voor Nederland overziet, kom je tot maar een handjevol rassen, dat - heel efficiënt - elk een heel verschillend maar ook specifiek smaakprofiel vertegenwoordigt. De soorten zijn bovendien behoorlijk complementair: er zijn qua smaakprofiel maar weinig doublures.

Het Rieslingtype wordt vertegenwoordigd door met name Johanniter. Meer of minder strenge zuren, meer of minder droog, meer of minder authentiek perzik, citrus, abrikoos, groene appel en peer - dat alles is verder in de handen van de wijnbouwer. Bij bepaalde, bijvoorbeeld iets warmere vergisting ook exotisch Rieslingfruit als mango of lichee.

De Cabernet Blanc heeft het smaakprofiel geërfd van de Sauvignon Blanc, en dat op krachtige wijze. De Cabernet Blanc heeft vaak last van een gedeeltelijke misbloei en vorst; daarom is er vaak iets minder van, in de wijnkelder. Maar niet te lang getreurd: de Cab. Blanc kan zelfs bij een blend met zo'n 40 - 50% Johanniter zijn populaire smaakprofiel van kruisbes, buxus of groene paprika nog prima staande houden. De wijn wordt met de blend zelfs iets subtieler, dat wil zeggen minder ééndimensionaal: een gevaar dat ook zusje Sauvignon Blanc goed kent.

De Souvignier Gris als opkomende druif vertegenwoordigt de tot nu toe ontbrekende link van de witte Pinots: de bloemige Pinot Blanc bij voldoende rijping, en de kruidige Pinot Gris bij volle rijpheid.

De Solaris neemt in dit plaatje, eigenlijk in zijn eentje de honneurs waar voor het neutrale smaakprofiel van het Chardonnay-type, tot en met de grote affiniteit met eikenhout. Bovendien is het eigenlijk de enige druif in het rijtje die zo spelenderwijs een natuurlijke halfzoetheid tot zoetheid aan het Nederlandse witte areaal geeft.

Solaris, zo kan de moraal zijn, is dus een betrekkelijk onmisbare druif in het Nederlandse smaaklandschap van nu. Samenvattend: hij neemt in zijn eentje het populaire Chardonnay-profiel waar, levert natuurlijke zoetheid waar zoetheid nodig is, en heeft en passant een natuurlijke affiniteit met hout.
 

De praktijk

Maar nu de praktijk. Solaris betekent problemen in de wijngaard. Solaris wordt binnenkort geoogst in de Nederlandse wijngaarden, en zijn opbrengst zal meer dan eens een schrikbarend kleine 300-500 gram per plant zijn, of nog minder. Waar 2000 gram, vier tot vijf keer zoveel dus, normaal zou zijn. 


Internodiën

Wat is er aan de hand? In de eerste plaats: Solaris groeit in het voorjaar vaak enorm hard. De scheuten gaan zo snel dat hun 'internodiën', dat wil zeggen de ruimte tussen twee ogen, niet de normale 15 cm zijn, maar wel 25 cm. Zo'n 'uitgerekte' scheut wordt in de winter horizontaal aan de draad gebogen, en in het voorjaar komen dan uit de bedoelde ogen de nieuwe verticale, vruchtdragende scheuten. Wanneer de afstand tussen die ogen te groot is, komen er per strekkende meter dus ook veel minder rechtopgaande, vruchtdragende scheuten uit. En dus ook veel minder trossen, opnieuw per strekkende meter. 

Een aantal wijnboeren experimenteert nu met een andere, dubbele aanbindmethode. Een plant met enkele strekkers wordt in het vervolg gesnoeid met dubbele strekkers: één links en één rechts. Over een strekker-van-links, wordt nu gewoon ook een van rechts komende strekker, van de rechter buurplant gebogen: samen, tegen elkaar aan aan de draad. Het aantal ogen per stekkende meter is daarmee verdubbeld.


Misbloei

Een ander mogelijk euvel is dat Solaris in de praktijk van een paar jaar in de Nederlandse wijngaarden, misschien gevoeliger voor misbloei blijkt te zijn dan de kweker suggereerde (of wist). Dat is op dit moment echter nog niet heel goed te zien, omdat de recente misbloei-jaren, zoals dit jaar, ook wel érg koud en nat waren. Het waren meteorologisch negatieve records. De recente misbloei van solaris kan daarom op dit moment ook nog als toeval, als domme pech verklaard worden. Geen enkele druif kan er tegen als het tijdens de bloei zo bar is.

Wat we misschien wel kunnen proberen is of Solaris gebaat kan zijn bij het toppen van de groeiende scheuten, vóór de bloei. Bij snelle vegetatieve groei (blad en scheuten) kan de energie ten behoeve van de bloei nog weleens een beetje in de verdrukking komen. Toppen vóór de bloei maakt dan dat de plant meer 'aandacht' aan de bloei gaat besteden - een hormonale kwestie. De tijd zal het allemaal leren - en dat is tegelijk ook het fascinerende van deze, toch nog een beetje pionierstijd van onze wijnbouw: er gebeuren dingen die nog niet bekend waren, die echt nieuw zijn. Nieuwe inzichten, nieuwe methoden, zinvolle experimenten. 



En dan de wespen

Solaris is zoet wanneer de wespen massaal op strooptocht ;-) gaan. We zagen deze weken wespenvallen tussen de Solarisrijen, gemaakt van grote petflessen, die elke dag geleegd moesten worden omdat er steeds opnieuw een compacte koek van zeker vijftien cm (!) hoog aan dooie wespen in zat. Stel u even 15 cm voor, in een literfles spa. En dan hoe klein één dood wespje is. 

Dit lijkt op dit moment dé achilleshiel te zijn van de Solaristeelt, en het kan goed zijn dat de soort het juist vanwege deze op zich zo domme, gedwongen oorlogvoering tegen de wespen, niet zal redden in ons land. Ondanks de grote voordelen van de soort, en het haast onmisbare smaakprofiel. 

Fijnmazige netten, om de wespen een barriëre te geven, met daarvóór, buiten het net, een batterij aan wespenvallen, lijkt de meest praktische methode. Er bestaan ook troszakjes van fleecedoek (denk aan het spul waar theezakjes van gemaakt zijn) waar geen wesp in kan, maar waarvoor er een legioen vrijwilligers nodig is om ze te plaatsen (á 19 cent per zakje voor het zakje zelf, ex wasknijper).

Fleecedoek aan de rol, per strekkende meter, 90 cm breed, hebben we weleens van gedroomd. Maar dat was eerlijk gezegd ook een beetje een nachtmerrie.

Laten we kijken hoe het loopt de komende jaren. Intussen een felicitatie aan u de lezer, wanneer u het helemaal tot hier gehaald hebt. U weet nu alles. 



Copyright (c) Jet Wester 2012