maandag 17 september 2012


Riesèl (& friends)

De moderne, schimmeltolerante druivenrassen die zo kenmerkend zijn voor ons land, en die een duurzame wijnbouw mogelijk maken (veel minder spuiten in de wijngaard), vallen wat hun achtergrond betreft, eigenlijk in twee groepen uiteen.

Freiburg
De ene groep druivenrassen is ontwikkeld in Freiburg, door het Duitse Staatliche Weinbauinstitut. Deze soorten zijn uitermate grondig getest en gedocumenteerd alvorens ze op de markt gebracht worden. En wanneer je ze bestellen wilt om aan te planten in je wijngaard, moet je vaak eerst een contract tekenen, waarin je toezegt om oogstgegevens en gegevens over groei en bloei jaarlijks naar Freiburg te sturen, en eventueel te melden wanneer de planten gerooid worden. Zo wordt het wel en wee van de nieuwste soorten bijgehouden, en ook hun spreiding in Europa.

De soorten uit Freiburg vormen vaak de degelijke ruggegraat van een Nederlandse wijngaard, met inmiddels al vrij bekende rassen als de witte Johanniter en Solaris. Hier zullen in de nabije toekomst rassen als Souvignier Gris en de Muscaris nog bijkomen. Bij de blauwe rassen is de Cabernet Cortis op dit moment een steady factor: een ernstige, zuidelijke Cabernet - zwarte bes met vanille op barrique, vleugje peper, hint van chocola. Als een echte Cabernet in zijn jonkheid vrij harde tannines, dus uitermate geschikt voor het eiken vat.

Blattner
De tweede groep van nieuwe rassen is ontwikkeld door de Zwitser Valentin Blattner, in de Pfalz. Ook deze soorten staan veel aangeplant in de Nederlandse wijngaarden, maar zijn tegelijk ook iets meer onderwerp van kritiek. De situatie is een beetje dubbel. Blattner kan verweten worden dat hij te snel en te slordig is met sommige soorten, of in elk geval met zijn documentatie ervan (zie ook onze bijdrage Pinotin onder het hoofdje Druivenrassen op dit weblog), terwijl we aan de andere kant zijn soorten voorlopig toch ook niet kwijt willen.

Blattner heeft ons bijvoorbeeld de Cabernet Blanc gegeven, waarmee in onze klimaatzone het smaakprofiel van een serieuze Sauvignon Blanc verkregen kan worden. Dat is pure winst, want een alternatieve druif daarvoor hebben we niet. Overigens heeft zo'n Cabernet Blanc, van het Gelderse Wijngoed Montferland toevallig net gister als enige goud gekregen op de Nederlandse wijnkeuring. Van harte gefeliciteerd Magda en Leon Masselink! Zie ook http://www.wijngoedmontferland.nl/

De Cabernet Blanc heeft (dus, inderdaad) een behoorlijk populair smaakprofiel. Probleem is alleen dat deze Blattner-druif ook een vrij grote misbloei kent. Naast gewone bessen kent de tros 'van nature' ook een groot aantal 'Jungfernbeere', letterlijk 'maagdelijke bessen', die niet bevrucht zijn, zeer klein blijven en geen pitjes hebben. In een jaar (zoals dit) waarin de bloei toch al koud en nat was, wordt het aandeel van deze erg kleine besjes wel erg groot, als ze al gevormd worden, waarmee de opbrengst in het gedrang komt. Cabernet Blanc is bovendien vorstgevoelig, en kan een fikse knauw oplopen van late of minder late nachtvorst. Wie het - gewilde - Sauvignon Blanc-profiel in Nederland wil maken, neemt deze euvels op de koop toe. En zet de soort misschien op de warmste plek in de wijngaard.

De Blattner-soorten Pinotin en Cabertin zijn eveneens waardevolle aanvullingen, in dit geval op de Cabernet Cortis uit Freiburg. Zeker Pinotin geeft een lichtere wijn, met een milder, fruitiger, Pinot-achtig profiel van kers of zwarte kers, waar het orthodoxe Cabernetprofiel zoals bekend de zwarte bes heeft. Ook Cabertin is een beetje meer all-round, of soepeler dan de strenge Cortis, met vaak ook bramen en ander bosfruit. Maar toch ook erg zuidelijk van toon. Misschien tussen Cabernet en Syrah in.    

Riesèl
Dit stukje, met lange aanhef, is bedoeld om een lans te breken voor een andere Blattner-soort, de Riesèl. Onze passie, en de reden dat we ons met de wijnbouw bezighouden, is om te zien of we bij ons een serieuze, interessante en karaktervolle droge wijn van het authentieke Rieslingtype kunnen maken. Vergelijkbaar met laten we zeggen een geïmporteerde boutiquewijn van een euro of 16. Onze eigen smaak en ook wijnkennis heeft maar een vrij smalle bandbreedte: het is Riesling vóór en Riesling na. Die passie is overgeslagen naar een vrij fanatieke, langjährige poging ze zelf te maken.

Er zijn twee nieuwe rassen die zich in principe lenen voor ons experiment: de Johanniter uit Freiburg, en de Riesèl van Blattner. De meeste wijngaarden hebben Johanniter staan, evenals wij: een soort die in feite een kruising is tussen de helft Riesling (de volle moeder) en kruisingspartners Pinot Gris en Chasselas. 
 
Na een jaar of zes van experiment & proeverij, blijkt echter dat deze toeleverende Pinot Gris en vooral Chasselas, ons toch wat in de weg zitten. In de Johanniter puur. Chasselas en Riesling, laag tegenover hoog in het zuur, tikje wee tegenover vrolijk en lebensbejahend - niet echt het beste huwelijk wat ons betreft. Dit wordt in de praktijk opgelost door een zuurbalans van appel- en wijnzuur op echte Rieslinghoogte. Maar toch. Een blendingpartner die het gewenste Rieslingprofiel verder consolideert is welkom. En dat is voor ons bij uitstek de Riesèl. Of inmiddels zelfs omgekeerd: de beste verhouding tot nu toe blijkt driekwart Riesèl, een kwart Johanniter.   
 
De Riesèl is een fijne, rustige druif in de wijngaard, mooi hoog opgaand, mooi blad. Beetje voorzichtigheid is geboden bij teveel (of te late) bladdunning in de troszone, in verband met mogelijke verbranding van de bessen. Ook is er een licht botrytisgevaar op de laatste dagen van de rijping, vanwege compacte trosjes en niet al te dikke schillen. Maar verder: wat ons betreft de meest Rieslingachtige die we hebben. En daarom uitermate waardevol.
 
Het is ons bekend dat veel wijnbouwers er niet zo goed mee overweg kunnen, met de Riesèl. Zijn wijn wordt wel slap of té subtiel genoemd. Wij ondervangen dit, tot nu toe met succes, door hem niet te oogsten op een hoog suikergehalte van 90 Oechsle bijvoorbeeld, maar hem te oogsten op juist zijn zuur: we oogsten hem op een totaalzuur van 8 gram / liter, ongeacht de Oechsles. En dat gaat tot nu toe goed. Qua authentiek Riesling-karakter, met als gezegd een kwart Johanniter voor de balans, is het de beste die we tot nu toe gemaakt hebben. Voor iets meer info over ook de vergisting, zie de bijdrage FTGFOP1, onder Vinificatie op dit weblog.
 
En over een week of twee, drie is het zover. Nieuwe Riesèl-oogst, nieuwe kansen. Dit jaar gaat het over concentratie, van de wijn. Minder oogst, dus meer smaak. En of dat klopt. We houden u ongetwijfeld op de hoogte.
 
Copyright (c) Jet Wester 2012